Amstelveen kent veel helden uit haar verleden niet meer

In het verleden heb ik het huidige Amstelveen vaak getypeerd als ‘de los zand gemeente’. De bewoners kennen elkaar niet meer, leven langs elkaar heen en hebben nog weinig dat hen verbindt. Dat was vroeger anders. Natuurlijk, de gemeente was toen veel kleiner en je kwam elkaar regelmatig tegen: in de kerk, bij de sportclub, op gymnastiek of gewoon bij het Dorstige Hert in het Oude Dorp. En als dat niet voldoende was rolde er op donderdagavond wel het Amstelveensch Weekblad in de bus met, op soms wel 48 grote ouderwetse krantenpagina’s, al het plaatselijke nieuws van Amstelveen en Ouderkerk, verzameld door een echte redactie. Later kwam daar zelfs een concurrent bij: het Amstelveens Nieuwsblad. We wisten alles van elkaar, want dat kon je lezen. Nou ja, alles? In ieder geval een heleboel.

Ik geloof heilig in de functie van onafhankelijke media als bindmiddel. Zij moeten berichten over het wel en wee van de Amstelvener. Zij helpen daardoor mee de belangstelling voor elkaar gaande te houden. Zij kunnen de sociale cohesie, zoals dat heet, versterken. Maar de media in Amstelveen zijn verworden tot eenmansbedrijfjes, die zo goed en zo kwaad als dat mogelijk is de Amstelvener, die erom vraagt, informeren. Al die media leunen vooral op aangeleverd, dus toegestuurd nieuws. Gebrek aan tijd en geld, maken het voor die eenmansbedrijfjes onmogelijk zelf op onderzoek uit te gaan. Daardoor krijgen zij die het beste aanleveren de meeste ruimte, met de gemeente, lees de wethouders, als grootleveranciers. Het gevolg is dat de gemiddelde Amstelvener niets weet van wat er met andere Amstelveners gebeurt, omdat er bijna geen onderlinge communicatie is. Hooguit door hen die er nadrukkelijk naar op zoek gaan.
Zo kon het gebeuren dat in de afgelopen weken zomaar drie Amstelveners van naam en enige faam overleden, zonder dat de lokale media de lezers daarover informeerden. Ook omdat ze geen idee hadden dat het bijzondere Amstelveners betrof.
Ik bespreek ze even in volgorde van het moment van overlijden.

Wim Jesse

Wim Jesse, begonnen als leerling sportjournalist bij het Vrije Volk, groeide uit tot een van de bekende presentatoren van AVRO’s Sportpanorama. Wim was zelf een talentvol voetballer, speelde in de jeugd van Ajax nog met Rinus Michels, haalde wel het Nederlands jeugdelftal, maar kwam net iets te kort voor Ajax 1. Hij speelde nog wel als prof bij Haarlem en Blauw Wit, maar koos al snel voor de journalistiek. Wims vader heeft dat alles niet kunnen meemaken. Die zat in de oorlog in het verzet en werd in 1943 in kamp Buchenwald om het leven gebracht.
In 1972 werd Wim TV-verslaggever. Hoewel hij bijzondere reportages maakte en interviews verzorgde bij programma’s als ‘Sterrenslag’ en bij ‘Dit is uw leven’ over Peter Post, miste hij toch de spanning en opwinding van de dagelijkse journalistiek. Wim werd onrustig en dacht in andere functies meer bevrediging te vinden. Hij werd perschef bij de KNVB, destijds met Kees Rijvers als bondscoach, daarna technisch directeur bij FC Twente, maar hij hervond pas echte bevrediging toen hij in de journalistiek kon terugkeren. Als chef-sport van de GPD, de Gemeenschappelijke Persdienst. Dat was toen een overkoepelende combinatie van alle provinciale en lokale dagbladen. Daar had Wim de ondankbare taak uit het toen nog grote aanbod van regionale sportredacties, de beste sportverslaggever uit te zoeken voor de grote internationale evenementen zoals WK’s en Olympische Spelen. Tegelijkertijd begeleidde hij jonge verslaggevers en leidde ze op. Dat ging hem goed af. Hockeyliefhebbers kennen Wim Jesse nog als speaker in het Wagener Stadion bij Amsterdam, waar zijn dochter Paulien en zoon Egon speelden. Met enig gevoel voor humor stelde Wim zich in 1998 kandidaat als lid van het IOC. Hij werd het niet, maar wel prins Willem Alexander. Wim werd 81 jaar.

Frank Kramer

Frank Kramer woonde tot aan zijn dood in Amstelveen en was een trouw jogger in het Amsterdamse Bos. Frank brak door bij RKAVIC. Samen met zijn broers, Rob en de eigenlijk talentvollere spits Eric, speelde hij in het eerste, toen getraind door een andere Amstelvener Harry Pelser. Frank speelde rechts en linksbuiten, dicht bij het publiek. Hij was een publieksspeler, maar toch wel zo goed, dat hij aanbiedingen uit het profvoetbal kreeg. Onder andere bij Blauw Wit en Volendam. Frank was ook talentvol, maar vooral veelzijdig. Hij zong in de band Full House, werd bekend als presentator van AVRO’s Sportpanorama, presenteerde de ‘Sportman van het Jaar-verkiezing’ en diverse spelshows op TV. De laatste vijf jaar was hij voetbalcommentator bij Eurosport. In de landelijke dagbladen werd wel veel aandacht besteed aan het leven van Frank Kramer en in het Amstelveens Nieuwsblad besteedde columniste Jacobine van den Hoek op haar manier aandacht aan het overlijden van haar buurman Frank Kramer, waardoor ik de alinea over Frank redelijk kort kan houden.

Jan Wagenaar.

Met Jan Wagenaar gaan we terug naar de jaren vijftig. Vader Jan Wagenaar was metselaar, maar had ook een stukje grond, ongeveer op de plaats waar nu het Westelijk Halfrond is. Daar zette hij een bescheiden paardenhandel op. De kleine Jan – dus Jantje – zat al als kleuter op de sulky achter de paarden en reed er mee door de buurt, vanuit de Henegouwselaan het Cath. van Clevepark in en na een rondje om het slootje het stukje land achter ons huis op en dan via de Rentmeesterlaan weer terug.
Jantje werd hij toen vertederend genoemd vanwege zijn geringe lengte. Maar juist die geringe lengte maakte hem geschikt tot pikeur. In die wereld is het hoe kleiner, hoe beter. Dat zag zijn vader ook en met stevige hand leidde pa Jan zijn zoon op tot de meest succesvolle pikeur van Nederland met paarden, die eveneens een begrip werden zoals: Henri Buitenzorg en

Quicksilver S.

Het stukje grond in de Bankraspolder viel ten prooi aan de noodzakelijke woningbouw en de familie Wagenaar verhuisde naar Otterlo op de Veluwe. Het is nu bijna niet meer voor te stellen, maar in die tijd zond Studio Sport vrijwel iedere zondagavond de legendarische drafwedstrijden uit tussen Jantje Wagenaar en zijn grote concurrent Jan van Dooyeweerd, begeleid door het al even legendarische commentaar van Hans Eysvogel.

Randwijck

Heel Randwijck, waar Jantje zo vaak doorheen reed, was daar best trots op. Want iedereen kende Jantje. Voor een goed begrip: na de oorlog was tot de jaren ’80 de drafsport een grote sport, waarin veel geld werd verdiend. Het aantal overwinningen van Jan Wagenaar was zo groot, dat het precieze aantal niet te achterhalen is. Het ligt ergens tussen 3480 en 3490, waaronder vijfmaal de Derby, viermaal de Gouden Zweep en achtmaal het Nederlands kampioenschap. Zijn laatste koers reed hij op de renbaan van Groningen in 2010. “Jantje” werd 83.
Kortom, zo maar drie Amstelveners waarover schitterende verhalen zijn te vertellen. Maar men is ze vergeten. Eigenlijk zouden ze in het programma van de jaarlijkse Amstelveense sportverkiezing moeten worden genoemd.
Met deze politiek relatief onschuldige voorbeelden wil ik maar aangeven hoeveel er in Amstelveen onder de oppervlakte blijft door het ontbreken van echte journalistiek. En toch gebeurt er hier heel veel dat het memoreren waard is. Goede en foute zaken. Het is zoals Cruijff eens zei: “Je gaat het pas zien als je het door hebt”. En als je het door hebt is er veel te zien en te schrijven.

Frits Suer, Amstelveen, 21 december 2010

Voordat hij in 1986 het bedrijfsleven in ging was Frits Suer 25 jaar sportjournalist met uiteraard een onafhankelijke mening. Ook in zijn nieuwe functies in o.a. het bedrijfsleven bleef hij een onafhankelijke geest en dus nu ook als bestuurslid van bbA. Die onafhankelijkheid betekent automatisch dat zijn mening in zijn columns niet altijd de mening hoeft te zijn van de bbA – fractie

Meer over:

Word donateur