September is de maand, die ik voor het grootste deel in Italië doorbreng. Nu al tien jaar. Alleen ditmaal was het anders. Voor het vertrek had ik me natuurlijk op de hoogte gesteld van de maatregelen, die me daar moesten beschermen tegen het Corona virus. De reacties waren unaniem: we hoefden ons geen zorgen te maken; het virus had men onder controle via een serie eenvoudige, maar duidelijke maatregelen. De cijfers bewezen dat wel. Italië had van de meeste nu ineens de minste besmettingen.
Met vrouw en dochter trok ik de Alpen over en ons eerste hotel – in de Dolomieten – maakte meteen indruk. Na een korte ondervraging over onze gezondheid en het tekenen van de formulieren, kwam de receptioniste ineens met een soort revolver op me af en drukte dat zo ongeveer tegen mijn voorhoofd. “Alles goed, geen koorts, hier zijn de sleutels”, zei ze met een glimlach. De verdere gedragsregels lieten geen ruimte voor enig misverstand: in het hotel altijd mondkapjes op en alleen tijdens het zitten in het restaurant mochten ze af. De andere regels waren ook niet te moeilijk: hou een meter afstand van wie dan ook, ontsmet bij het binnengaan van het hotel je handen en doe dat bij het restaurant nog een keer.
Later aan het Gardameer was het niet anders. Niet tien, maar slechts drie geboden: Een meter afstand, waar je ook binnen stapt, altijd je mondkapje op, en geen winkel, bar of restaurant binnengaan, voordat je aan de ingang je handen had ontsmet. Bij ons vaste restaurant kwam je de chef-serveerster, die je overigens om meerdere reden niet zo maar voorbij zou lopen, niet langs voordat je voldaan had aan de Corona ‘dresscode’. Had je niet gereserveerd, dan kwam er meteen iemand met pen en papier aanlopen om je naam, telefoon en e-mail op te schrijven. Pas daarna werd je bediend.
Zwembad
Bij het zwembad van ons verblijf had men eenrichtingsverkeer ingesteld met aan de ingang en uitgang ontsmettingsflacons. De zonneweide eromheen had men uitgebreid, zodat er voor iedereen genoeg plaats was. De ligstoelen mochten we na gebruik niet zelf terugzetten, omdat ze eerst werden ontsmet voor nieuwe gebruikers.
In de eerste week zagen we weinig Duitsers of Nederlanders, maar Europa kwam er al snel achter dat je Italië met zijn code groen ongehinderd binnen mocht rijden. Binnen een week haalden de stadjes aan het Gardameer weer de omzetten als in de beste jaren. Ons vaste restaurant haalde soms per avond drie bezettingen per tafel. De eigenaar is blij met Nederlanders: “… want die eten vaak al om zes uur. De Duitsers komen om een uur of zeven, en pas tegen half negen de Italianen. Zo heb je op z’n minst al twee bezettingen per avond.” Wellicht is dat de reden dat hij de prijzen al zeker tien jaar niet heeft verhoogd.
We maakten ook de dag mee dat de scholen weer open gingen. Een paar dagen eerder hadden de ca. 25 leerkrachten met lint in de gang en met verf op de speelplaats de routes van voor de kinderen uitgezet. De klassen werden verdeeld in groepjes van tien, allemaal met mondkapjes op. Ik vroeg een leraar waarom de kinderen van zes, zeven en acht jaar ook mondkapjes droegen, terwijl men toch van mening is dat jongste kinderen niet zo vatbaar zijn voor het virus. “Dat weten wij ook wel, zei de man, maar het is meer om te laten zien, dat we gezamenlijk vechten tegen het virus, een gebaar van solidariteit. Bovendien deze situatie duurt nog wel even. Dan wennen ze vast”.
Beveiligers
De meeste supermarkten hadden beveiligers ingehuurd om de toegang te reguleren. Voor de kleine winkeliers is dat te duur. Bij een door twee dametjes bestierde kruidenierswinkel, waar we iedere ochtend verse broodjes haalden, had men bij de ingang de met de handgeschreven regels opgehangen. Zo vertederend. Wie een mondkapje was vergeten kon er bij de ingang eentje gratis krijgen. Dat overkwam mij een keer, dus ik besloot buiten te wachten. Maar binnen een paar seconden werd me al een vacuüm verpakt mondkapje aangereikt.
Laat ik nou altijd gedacht hebben dat Italianen behoorlijk ongedisciplineerd zijn. Maar wij en ook Duitse kennissen stelden unaniem vast dat zowel wij Nederlanders, als Duitsers hier nog wat van kunnen leren. Ik vroeg dan ook aan een Nederlandse vrouw, eigenares van twee schoenenmodezaken in het stadje Lazise, hoe het komt dat werkelijk iedereen zich aan de drie gulden regels houdt. “Meneer, als je ineens drie militaire trucks je straat ziet binnenrijden, je ziet dat militairen huizen binnengaan en er met doodskisten uitkomen, die dan ook nog eens in hun wagen op elkaar worden gestapeld, dan schrik je wel. Ik dacht dit lijkt wel oorlog. Iedere Italiaan is zich doodgeschrokken. Dit willen we nooit meer. Dan nu maar even pijn lijden.” En dat moet ze zeker met een winkelsluiting van drie maanden achter de rug en een onverkochte zomercollectie.
Het Italiaanse gelijk
Op het moment dat ik dit schrijf (9 oktober) geven de cijfers de Italianen gelijk. Nederland heeft verhoudingsgewijs zevenmaal meer besmettingen dan Italië. Al vreest men daar dat de op gang gekomen toeristenstroom het virus terugbrengt. Wij hebben voor dit soort situaties een spreekwoord: Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
Ik heb grote bewondering voor de inzet van Mark Rutte en Hugo de Jonge, hun souplesse en hun toegankelijkheid, maar hun crisismanagement is gewoon knullig en klunzig. Verantwoordelijkheden en lastige beslissingen worden doorgeschoven naar waar ze niet horen. Alleen om met het oog op de verkiezingen in maart de eigen achterban niet voor het hoofd te stoten. Ik kan me niet voorstellen dat een minister- president zo naïef is om te geloven in de discipline van de Nederlanders.
Slachtoffer
Voel ik me, behorend tot de risicogroep, zelf slachtoffer? Wij hadden dit jaar wat te vieren en daarvoor twee restaurants ingehuurd. Ik was onder de indruk van de manier waarop in Amstelveen de horeca met de maatregelen omging. Vooral de thuisbrengservice werd door ons benut. Topkwaliteit en topservice. Ik gunde ze graag de omzet die onze feestjes zouden genereren. Maar we moesten alles afgelasten. En dan ben ik nog maar één klant van de honderden die ze hebben. Dan is het niet moeilijk uit te rekenen dat een beetje horecazaak vele duizenden euro’s per avond misloopt.
Dan denk ik aan iemand die zich een paar maanden voor de crisis net als partner had ingekocht. Die is heel wat meer slachtoffer dan ik. Voor de restaurants is het een ordinaire financiële ramp. Zij behoren tot de echte slachtoffers. Voor mij is het jammer dat een paar feestjes niet konden doorgaan. Ik moet een paar teleurstellingen verwerken, maar geld heeft het me niet gekost. Daarom gewoon wachten tot het wel kan. Tegen heel Amstelveen, voor wat betreft het aantal besmettingen een echte brandhaard, zou ik willen zeggen: Breng eindelijk eens de discipline op om de regels na te leven. Des te sneller kunnen we weer normaal leven.
Amstelveen, 9 oktober 2020 Frits Suèr
Voordat hij in 1986 het bedrijfsleven in ging was Frits Suer 25 jaar sportjournalist met uiteraard een onafhankelijke mening. Ook in zijn nieuwe functies in o.a. het bedrijfsleven bleef hij een onafhankelijke geest en dus nu ook als bestuurslid van bbA. Die onafhankelijkheid betekent automatisch dat zijn mening in zijn columns niet altijd de mening hoeft te zijn van de bbA – fractie